Hoe mijn sabbatical pas echt begon in de Sinaï woestijn
Precies een jaar geleden, liep ik met twee bedoeïenen door de woestijn van de Sinaï, op weg naar de berg van Mozes. Ik had samen met mijn vrouw een sabbatical periode van drie maanden gepland, als markering van een nieuwe periode in ons leven, nu de kinderen het huis uit waren. De eerste maand hadden we samen doorgebracht in Rome, nu waren we beiden alleen op pad.
door Hans Wopereis, directeur ITIP en oprichter Bezinningstochten

Voor het eerst liep ik in de woestijn zonder een groep waar ik verantwoordelijkheid voor droeg. Een aanzienlijk andere ervaring dan ik dacht! Nu was er werkelijk geen enkele reden om niet gewoon in het moment te zijn, in de leegte van de woestijn, in de leegte van het zijn. Met een groep erbij kon ik het voor mijzelf altijd nog rechtvaardigen dat ik nog met andere dingen bezig bleef dan die ene stap van het moment; ik had immers mijn taak om inspiratie aan te bieden en iedereen goed te volgen in hun proces!
Aanhoudend getetter in mijn hoofd
Met al mijn ervaring in meditatie, retraites en intensives, met alles wat ik erover wist, ik werd die eerste dagen helemaal gek van mijzelf. Gek van de onrust in mijn hoofd, dat voortdurende getetter van al die onophoudelijke gedachten. In het bijzonder viel het mij op hoezeer ik verslaafd was aan het plannen maken. Het ene na het andere geweldige idee over de toekomst, dichterbij of verder weg, persoonlijk dan wel werk gerelateerd. Het hield niet op.
Van dat vluchten in de toekomst ging zoveel aantrekkingskracht uit, dat ik het niet gestopt kreeg. En steeds sterker werd mijn verlangen om ze op enig moment in de toekomst wèlgestopt te krijgen en me alsnog over te kunnen geven. Een verlangen dat eigenlijk ook weer een plan werd. Hoorndol werd ik ervan! Uiteindelijk vooral van diegene die het vruchteloos probeerde te dwingen allemaal.
Intussen liep ik door een verbazingwekkend landschap van grote schoonheid. Ik zag het wel, maar beleefde er weinig van, zat meer in mijn hoofd dan in de woestijn. En ook dat zag ik wel van mijzelf, maar kreeg ik niet veranderd.
De uitputting nabij
Aan het einde van de dag kwamen we, heel verrassend, aan bij een klein hutje met een omheind stukje land, waar een moestuin gehouden werd. Midden in dat gortdroge landschap. De broer van mijn gids bleek hier te wonen en te leven van wat de aarde daar met behulp van een kleine bron voortbracht. Hier zouden we de nacht doorbrengen.
Uitgeput, niet zozeer van het lopen, maar vooral van de innerlijke strijd die ik geleverd had, zette ik mij voor het hutje neer. In het midden stond een vruchtboom in volle bloesem, een adembenemend gezicht, zo in die totale droogte van het landschap er omheen. 
Juist op dat moment verscheen er een hond. Een armzalig beest waar duidelijk iets mee aan de hand was, zo schichtig en onrustig als hij was. Rusteloos draaide hij rondjes en probeerde zichzelf bij de staart te pakken. Sneller en sneller ging hij, maar wat hij ook deed, zijn staart kreeg hij niet te pakken. Net zo uitgeput als ik, vluchtte hij weer uit de tuin, toen een vande bedoeïenen hem zag lopen en met stenen begon te gooien.
‘Uw wil, niet de mijne’
Terwijl ik de hond nakeek, kwam ineens, van binnenuit, het bevrijdende besef. De realisatie dat ik net zo gek was als die hond, net zoiets onmogelijks aan het proberen was. Ook mij zou het nooit lukken om mijzelf te pakken te krijgen en tot stilstand te brengen. Ik zou ‘ik’ nooit te pakken krijgen!
Een grote glimlach op mijn gezicht en een intens gevoel van mededogen in mijn hart. Overweldigt door het diepe besef, dat overgave niet iets is wat je kunt bewerkstelligen. Dat je het misschien kan uitnodigen, maar dat je het nooit zou kunnen afdwingen. Dat je het alleen maar kan laten gebeuren, juist door het op geen enkele manier meer proberen te dwingen. “Uw wil, niet de mijne”.
En met dit besef de herinnering aan dat pijnlijke moment in mijn jeugd dat ik zelf als zo’n hond weggejaagd werd toen mijn vriendjes op zeker moment zo genoeg hadden van mijn dominante plannetjes, en mij in de vaart gooiden die voor ons huis lag.
Van ‘Alleen’ naar ‘Een met het Al’
Met dank aan die gekke hond, kon ik mijn vriendjes van destijds weer wat meer vergeven. En de volgende dag lukte het mij mijn plannen steeds meer te laten voor wat ze waren, ook het plan om die plannen nu eindelijk eens los te laten. De momenten dat ik kon genieten van wat er was werden intenser en langduriger. En de ontmoetingen werden krachtiger en betekenisvoller, niet alleen met honden, maar ook met een eenzaam boompje hier, een kwetterende vogel daar, een kameel in de verte, maar vooral met de leegte van de woestijn zelf. Langzaam transformeerde mijn ‘alleen zijn’ zich in gevoel ‘Een te zijn met het Al’ en mijn ‘eenzaamheid’ in een ‘Samen met het Een’. De plannen bleven komen, maar ik liet ze meer en meer net zo snel weer gaan. Eindelijk was mijn ‘sabbatical’ echt begonnen!?